28
Ik kreeg de kans om mijn blunder betreffende de twee gemiste echografische onderzoeken recht te zetten.
De zwangerschapscursus zou plaatsvinden in het ziekenhuis waar Rosie zou bevallen. Ik was vastbesloten hierbij aanwezig te zijn en goed te presteren. Het Goede Vaders Programma, dat ik al na één bijeenkomst succesvol had afgerond, vormde de maatstaf.
Dave was al naar zwangerschapscursus geweest. ‘Het is vooral bedoeld voor de vaders,’ zei hij. ‘Het gaat over wat je kunt verwachten, hoe je je partner kunt steunen, dat soort dingen. De vrouwen weten dit allemaal al. De mannen zetten zichzelf en hun vrouw voor schut door hun gebrek aan kennis.’
Ik zou Rosie niet voor schut zetten.
‘Ik ga er alleen naartoe omdat het erbij hoort,’ zei Rosie in de metro op weg naar het ziekenhuis. ‘Ik heb nog overwogen niet te komen, gewoon om ze uit te dagen. Wat willen ze dan doen? Me niet laten bevallen? Bovendien zal de baby waarschijnlijk toch niet daar geboren worden.’
‘Het zou onverstandig zijn om ook maar enig risico te nemen met zoiets cruciaals.’
‘Ja, ja. Maar zoals ik al zei, je had niet mee hoeven komen. Het zou discriminerend zijn voor alleenstaande moeders als ze zouden eisen dat de vaders meekwamen.’
‘De vaders worden geacht aanwezig te zijn,’ zei ik. ‘De vaders krijgen meer informatie over wat ze kunnen verwachten, in een bemoedigende, niet-bedreigende, gezellige sfeer.’
‘Goh, fijn,’ zei Rosie. ‘Niet-bedreigend is goed. We zouden niet willen dat het op een karatedemonstratie uitliep.’
Rosies opmerking was volkomen uit de lucht gegrepen, aangezien ze niet op de hoogte was van de twee gelegenheden waarop ik hier in New York oosterse vechtsporten had toegepast ter zelfverdediging. Waarschijnlijk verwees ze naar het Jas Incident tijdens onze eerste date, zoekend in haar recentelijk nogal selectieve geheugen naar gebeurtenissen die mij in een slecht daglicht stelden, ook al had het incident haar destijds geamuseerd en was ze daarna zelfs met me mee naar huis gegaan.
In de foyer stond een koffiekan, een selectie inferieure instantdranken (waaronder dranken met cafeïne) en een schaal met zoete koekjes die zeker niet voorkwamen op de lijst van zwangerschapssuperfoods. We waren drie minuten te vroeg, maar er waren al ongeveer achttien aanwezigen. De vrouwen waren allen zwanger, in verscheidene stadia. Ik zag zo op het oog geen lesbische secundaire moeders.
Een groep van drie mensen stelde zich aan ons voor: twee zwangere vrouwen en een man. De vrouwen heetten Madison (geschatte leeftijd achtendertig, BMI niet geschat vanwege zwangerschap, maar onder normale omstandigheden waarschijnlijk laag) en Delancey (ongeveer drieëntwintig, BMI onder normale omstandigheden waarschijnlijk boven de achtentwintig). Ik attendeerde ze erop dat Madison en Delancey allebei straatnamen in New York waren. Mijn brein werkte op maximaal vermogen, vandaar dat ik deze interessante patronen opmerkte. De man – de echtgenoot van Madison, leeftijd ongeveer vijftig, BMI ongeveer achtentwintig – heette William.
‘Er bestaat ook een William Street,’ zei ik.
‘Het is niet bepaald een ongewone naam,’ zei William terecht. ‘Hebben jullie al een naam uitgekozen voor jullie jongen of meisje?’
‘Nog niet,’ zei Rosie. ‘We hebben het er nog niet eens over gehad.’
‘Mazzelaar,’ zei William. ‘Bij ons gaat het over niets anders.’
‘En jullie?’ vroeg Rosie aan Delancey.
‘Madison en ik hebben er veel over gepraat, maar het wordt een meisje, dus ik noem haar Rosa, naar mijn moeder. Zij was ook een alleenstaande ouder.’ Herhalende patronen.
De naam Rosa leek op Rosie. Als haar achternaam Jarmine was, dan zou haar naam een anagram zijn van ‘Rosie Jarman’. En als ze Mentilli heette, dan zou haar naam een anagram zijn van ‘Rosie Tillman’, maar dat was alleen interessant geweest als Rosie mijn achternaam had aangenomen toen we trouwden.
‘Ik zou jullie aanraden geen naam te kiezen die wordt geassocieerd met jullie culturele achtergrond. Om vooroordelen te voorkomen,’ zei ik.
‘Volgens mij ben jij hier degene met vooroordelen,’ zei Madison. ‘Dit is New York, niet Alabama.’
‘Het onderzoek van Bertrand & Mullainathan naar discriminatie bij sollicitaties was gebaseerd op informatie uit Boston en Chicago. Het lijkt me niet verstandig dat risico te nemen.’
Er kwam nog een idee in me op, ongevraagd. ‘Jullie zouden jullie kind Wilma kunnen noemen. Een combinatie van William en Madison.’
‘Die naam verdient inderdaad wel een comeback,’ zei William. ‘Al sinds de prehistorie. Wat vind jij, Mad?’ Hij moest lachen. Ik deed het goed – extreem goed – in sociaal opzicht.
‘Hoe kennen Madison en jij elkaar eigenlijk?’ vroeg Rosie aan Delancey.
Madison gaf antwoord. ‘Delancey is mijn beste vriendin. En onze werkster.’
Hun relatie klonk uitermate efficiënt. Het was interessant dat de letters van Madisons naam een anagram vormden van het woord ‘domina’s’, het meervoud van ‘domina’, een goede omschrijving van Madisons rol in hun relatie. De eerste twee lettergrepen van Delancey’s naam vormden een anagram van het woord ‘dalen’, het meervoud van ‘dal’, een positie waar Delancey zich in leek te bevinden. De eerste twee letters van hun beide namen vormden het woord ‘made’, wat rijmde op ‘gade’, de rol van William ten opzichte van Madison. Het rijmde ook op ‘rollade’, ‘salade’, ‘chocolade’ en ‘karbonade’. Wat zou het interessant zijn om een maaltijd te bereiden waarbij alle gerechten op elkaar rijmden.
Mijn overijverige gedachtestroom werd onderbroken door de late binnenkomst van de organisatrice. Voordat ze zou worden afgeleid door haar educatieve taken bracht ik haar op de hoogte van de problemen met de catering, tot in detail.
Rosie onderbrak me. ‘Volgens mij heeft ze de boodschap wel begrepen, Don.’
‘O, ik ben allang blij dat er een vader bij is die meer weet over voeding tijdens de zwangerschap. De meesten hebben geen idee.’ Haar naam was Heidi (leeftijd ongeveer vijftig, BMI zesentwintig) en ze leek erg aardig.
Het educatieve component begon met een voorstelronde, gevolgd door een video van daadwerkelijke bevallingen. Toen een van de mannelijke cursisten opstond van zijn stoel en gehaast de zaal verliet, nam ik zijn plaats in op de eerste rij. Ik had al talloze online video’s bekeken die de meest voorkomende situaties en complicaties behandelden, maar het grotere scherm bood een duidelijk voordeel.
Na afloop vroeg Heidi: ‘Zijn er nog vragen?’ Ze liep naar het whiteboard dat vooraan in de hoek stond.
Terugdenkend aan het advies van Jack de Biker hield ik aanvankelijk mijn bek om anderen de kans te geven iets te vragen.
De eerste vraag kwam van een vrouw die zich voorstelde als Maya. ‘Over de stuitgeboorte: zouden ze normaal gesproken geen keizersnede uitvoeren?’
‘Dat klopt. In dit geval denk ik dat ze het pas opmerkten toen de weeën al zo ver waren gevorderd dat het daarvoor te laat was. En zoals we allemaal hebben gezien liep het nog steeds goed af.’
‘Er is mij verteld dat ik een keizersnede zal krijgen tenzij de baby draait. Ik wilde heel graag een natuurlijke bevalling.’
‘Nou, er zijn risico’s verbonden aan een natuurlijke bevalling bij een stuitligging.’
‘Hoe groot zijn die risico’s?’
‘Ik ken niet alle feiten en cijfers...’
Gelukkig kende ik die wel. Ik liep naar het whiteboard en gebruikte de rode en zwarte markers om te illustreren hoe de navelstreng bekneld kon raken bij een stuitgeboorte, waarna ik een overzicht gaf van de factoren die meespelen bij het besluit om een keizersnede uit te voeren. Heidi stond met open mond naast me.
Maya was in verwachting van haar derde kind, waardoor het risico minder groot werd. ‘Je bekken en je vagina zullen al goed opgerekt zijn.’
‘Bedankt voor het delen van die informatie, vriend,’ zei haar echtgenoot.
Toen ik klaar was, begon iedereen te applaudisseren.
‘Ik neem aan dat u gynaecoloog bent,’ zei Heidi.
‘Nee, ik ben gewoon een vader die inziet dat hij een waardevolle en bevredigende rol kan vervullen tijdens de zwangerschap.’
Ze begon te lachen. ‘Je bent een voorbeeld voor ons allemaal.’
Ik hoopte dat Rosie, die achterin zat, dit ook had meegekregen.
We bespraken verscheidene onderwerpen en over de meeste zaken kon ik wel uitweiden. Ik was me bewust van Jacks advies, maar naast Heidi was ik kennelijk de enige in de zaal die goed op de hoogte was. Alles leek uitermate goed te verlopen. We kwamen op het onderwerp borstvoeding, waar ik meer onderzoek naar had gedaan in aanvulling op de informatie uit Het Boek.
‘Het zal niet altijd gemakkelijk zijn, maar als vaders moeten jullie achter jullie partners keuze voor borstvoeding staan,’ zei Heidi.
‘Of niet,’ voegde ik eraan toe, aangezien het woord ‘keuze’ impliceert dat er een alternatief is.
‘Don, je zult het vast met me eens zijn dat borstvoeding altijd de voorkeur heeft.’
‘Niet altijd. Er zijn talloze factoren die invloed kunnen hebben op dat besluit. Ik adviseer een spreadsheet op te stellen.’
‘Maar een van de belangrijkste factoren is het feit dat borstvoeding het immuunsysteem van het kind versterkt. We zouden wel een heel goede reden moeten hebben om ons kind het best mogelijke immuunsysteem te ontzeggen.’
‘Inderdaad,’ zei ik.
‘Goed, laten we verdergaan,’ zei Heidi.
Maar ze had een cruciaal punt buiten beschouwing gelaten!
‘Het immuunsysteem wordt optimaal versterkt wanneer de moeders hun baby’s met elkaar delen. In de oudheid gaven moeders elkaars kinderen borstvoeding.’ Ik wees naar de Straatnaam Vrouwen. ‘Madison en Delancey zijn beste vriendinnen, wonen in hetzelfde huis en zijn in dezelfde periode uitgerekend. Als zij het immuunsysteem van hun kind zo veel mogelijk willen versterken, dan zouden zij dus ook elkaars baby borstvoeding moeten geven.’
Ik zette deze discussie voort met Rosie in de metro op weg naar huis, al zou Rosie het waarschijnlijk eerder een monoloog dan een discussie hebben genoemd, aangezien alle bijdragen van mij kwamen.
‘Tepelkloven zijn naar verluidt erg pijnlijk, maar moeders worden geacht toch door te gaan met het geven van borstvoeding om het immuunsysteem te versterken. Deze sociale conventie, een geconstrueerde sociale conventie, is genoeg om moeders ervan te weerhouden...’
‘Don, hou alsjeblieft gewoon je mond,’ zei Rosie.
Een paar minuten later bood Rosie haar excuses aan, tijdens de wandeling van het metrostation naar huis. ‘Sorry dat ik zei dat je je mond moest houden. Ik weet dat je nu eenmaal zo bent en dat je daar niets aan kunt doen. Maar je zette ons echt voor schut.’
‘Dat had Dave al voorspeld. Dat is normaal.’
Maar het leek me onwaarschijnlijk dat er bij Dave’s cursus ook iemand was geweest die had gezorgd voor een publieke breuk tussen twee beste vriendinnen en de beëindiging van hun werkrelatie, en voor een ongestructureerde discussie tussen vrijwel alle cursisten, wat niet strookte met de belofte dat de cursus ‘niet-bedreigend’ zou zijn.
Blijven presteren, had Dave gezegd. Als ik zijn honkbalanalogie doortrok, dan liep ik het gevaar uit het team te worden gezet. Ik had hulp nodig van de coach: mijn therapeut.
‘Ik ben niet je therapeut, Don.’
Ik onderschepte Lydia toen ze aan het einde van de dag uit de kliniek stapte. Ik was er niet in geslaagd een afspraak te maken en bespeurde enige tegenwerking. Ze sloeg mijn aanbod op koffie af en stond erop dat we terug zouden gaan naar haar kantoor boven. Ik was alleen gekomen.
Ik vertelde haar alles, behalve over Sonia’s Rosie-impersonatie. Of beter gezegd, ik was van plan haar alles te vertellen, maar de beschrijving van de Zwangerschapscursus Rel, waar ik mee begon in antwoord op haar vraag: ‘Waarom ben je naar me toe gekomen?’ nam negenendertig minuten in beslag en was nog niet voltooid toen ze me onderbrak. Ze begon te lachen. Ik had me niet kunnen voorstellen dat Lydia ooit lachte, maar nu zat ze ongepast te lachen om een situatie die mijn huwelijk tot op de rand van de afgrond had gebracht.
‘Mijn god. Borstvoedingsfanatici, vrouwen die beste vriendinnen zijn met hun werkster. Weet je wat David Sedaris hierover zou opmerken? Geen van die vrouwen is bevriend met de werkster van iemand anders.’
Dat was een interessante observatie, maar het droeg niet bij aan het oplossen van mijn probleem.
‘Goed,’ zei Lydia. ‘We zijn niet al te best van start gegaan, jij en ik, en dat is deels mijn schuld. We hebben wel degelijk mensen zoals jij nodig. Ik kan je vertellen dat ik na onze eerste sessie al een ontlastend rapport bij de politie heb ingediend. Het enige kind voor wie jij een gevaar vormt, is dat van jezelf.’
Ik was geschokt. ‘Vorm ik een gevaar voor mijn eigen kind?’
‘Ik vreesde dat er wel een zeker risico bestond. Daarom gebruikte ik dat politierapport om je te dwingen terug te komen. Ik wilde er zeker van zijn dat je geen gevaar vormde. Geef me maar aan als je wilt, maar ik deed het met een goede reden, en nu ben je vrijwillig teruggekomen.’ Ze keek naar de klok. ‘Wil je een kop koffie?’
Dit sociale signaal ging bijna aan me voorbij doordat het zo onverwacht kwam. Ze wilde ons gesprek voortzetten.
‘Ja, dank je.’
Ze verliet de kamer en keerde terug met twee koffie.
‘Ik ben officieel klaar voor vandaag. Ik was een uur geleden al officieel klaar. Maar ik wil je iets vertellen. Dat zal misschien een paar dingen ophelderen.’
Lydia nam een slok van haar koffie en ik volgde haar voorbeeld. De kwaliteit was zoals te verwachten viel van koffie uit een kantine. Toch bleef ik drinken, en Lydia begon met haar uitleg.
‘Ongeveer een jaar geleden verloor ik een patiënt. Ze had een postnatale psychose. Weet je wat dat is?’
‘Natuurlijk. Treft één op de zeshonderd pas bevallen vrouwen, veelal zonder voorgeschiedenis. Komt vaker voor bij primagravidae. Moeders van eerstgeborenen,’ legde ik uit.
‘Bedankt voor de uitleg, doctor,’ zei ze. ‘Hoe dan ook, ik verloor haar en de baby. Ze doodde de baby en pleegde daarna zelfmoord.’
‘Had je haar psychose niet geconstateerd?’
‘Ik heb er niets van gemerkt. De echtgenoot had niet gemeld dat er iets mis was. Hij was... onopmerkzaam, zo onopmerkzaam dat hij niet doorhad dat zijn vrouw psychotisch was.’
‘En je dacht dat ik wellicht net zo onopmerkzaam was?’
‘Ik weet dat je je uiterste best doet. Maar ik dacht dat Rosie misschien risico liep op een depressie en dat jij dat niet zou opmerken.’
‘Postnatale depressie komt voor bij tien tot veertien procent van de pas bevallen vrouwen. Maar ik ben een expert in het afnemen van de Edinburgh Postnatal Depression Scale.’
‘Heeft ze de vragenlijst ingevuld?’
‘Ik heb haar de vragen gesteld.’
‘Geloof me, Don, je bent geen expert. Maar ik heb Rosie ontmoet. Ze is opvallend kranig, waarschijnlijk als gevolg van haar kindertijd in Italië. Ze weet hoe ze met je om moet gaan. Ze houdt duidelijk van je, haar studie geeft haar leven richting en structuur, ze heeft haar problemen met haar familie opgelost en ze heeft een goed netwerk van vrienden.’
Het duurde even voordat ik me herinnerde dat ze het over Sonia had.
‘Wat als ze niet zou studeren? En geen vrienden had? En niet van me hield? Zelfs de steun van een onopmerkzame echtgenoot is toch beter dan niets?’
Lydia dronk haar koffie op en kwam overeind. ‘Gelukkig verkeren jullie niet in die positie. Maar paradoxaal genoeg is het voor de vrouw erger om zo’n echtgenoot te hebben dan om helemaal geen steun te krijgen. De kans is groot dat hij haar ervan weerhoudt zelf actie te ondernemen. Naar mijn mening – en die wordt ondersteund door meerdere onderzoeken – zou ze beter af zijn zonder hem.’